
Inderdaad. Een meditatiecursus van zes dagen in een zen-centrum in Dharamshala. Dat is wat we gaan doen: mijn collega’s Robbert, Samira, en ik. "Persoonlijke ontwikkeling", ook in het kader van werk. India is per slot van rekening een "spiritueel" land, met allemaal guru's en het kan geen kwaad daar iets van op te pikken. Bovendien heb ik nog nooit iets over dit soort dingen gelezen, en was ik al een poosje van plan er meer over te weten te komen in het kader van mijn Indiabezoek. Wat we moeten verwachten is vaag, maar dat schijnt juist goed te zijn, ga je er onbevooroordeeld in. Dat het in Dharamshala is, aan de voet van de Himalaya waar ik net al 6 dagen was, is gewoon toeval. Maar ik vind het helemaal niet erg om daar na zo'n korte tijd weer te zijn.

De reis erheen gaat alleen een beetje anders dan de eerste keer. Geen bezoekje aan de Chief Ticket Inspector's office, geen trein, maar een slaapbus. We rijden opgepropt met teveel bagage in zo'n piepkleine Indica naar een soort middle-of-nowhere plek net buiten de Tibetaanse wijk in noord Delhi. Daar zal de bus vertrekken. Er lopen wat koeien, er staan een paar stalletjes met eetwaren, ogenschijnlijk voor Piet Snot, want verder zijn er nauwelijks mensen. Alleen een bord met de naam van dit "park", dat meer neigt naar vuilstort. We zijn zeker een uur te vroeg en besluiten de Tibetaanse wijk in te gaan, ik wist niet eens dat New Delhi er een had. Het is er echt knus en Tibetaans, een beetje als in Dharamshala maar veel leuker nog, pittoreske pleintjes waar het echt gezellig is, waar een ijscomannetje staat met de mooiste kraam die ik heb gezien, en de oudjes knus zitten te babbelen op bankjes. Alles heel vredig. Ze hebben er ook Tibetaanse dekentjes, en ik koop een tweede want het schijnt stervenskoud te zijn in het meditatiecentrum, en daar moet je dan ook nog bij stilzitten! Dan lopen we maar terug naar de busstandplaats, en wat is het daar een stuk drukker geworden! Veel rood geklede monniken ook. Gauw kijken

wat nou een slaapbus is, hoe dat er vanbinnen uitziet. Het komt erop neer dat er stoelen inzitten, met daarboven een slaapverdieping: anderhalfpersoons hoogslapers die voor twee personen zijn bedoeld. Met gordijntjes in het gangpad. Als je een slaapplaats hebt, heb je geen zitplaats. Er komt een golf mannetjes en jongetjes die proberen water en chips te slijten. Dat we dat allang in onze handen hebben houdt ze niet tegen het eindeloos onder de neus te wrijven voor de verkoop. Ik begin te geloven dat Indiers inderdaad niet snappen wat inlevingsvermogen is, in je klant, bijvoorbeeld. Het gaat uren zo door, er moeten nog even een kleine vijftig loodzware pakketten op het dak mee. Het is twee uur later dan gepland en stikdonker als we eindelijk wegrijden. Ik deel mijn twijfelaar-plateautje met mijn collega Samira en onze dikke tassen, veel te krap natuurlijk. Toch is het heel gezellig, het doet denken aan de huisjes die we als kinderen maakten in de vaste kastjes in onze serre: kussens, dekens, poppen en zaklampen erin en dan maar treintje spelen. Als je hier als stelletje moest slapen zou het best goed te doen zijn en knus. Zo goed en zo kwaad als het gaat lig ik op mijn zij rug andere zij buik en het hobbelt rommelt wiebelt gestaag. Maar van slapen komt niks, want de chauffeur is een Indier dus iedere drie seconden moet er getoeterd met een loeiende tweetonige rotclaxon, en als je voorin zit klinkt dat ellendig hard. Tot zover het begrip "Sleeper Bus" in India. We stoppen onderweg bij een wel zeer smoezelig onderkomen waar ze rare potten poeder verkopen, ik kom er niet achter wat daarin zit. Een gekke sfeer, in zo'n verlaten omgeving ineens een lichtpunt in de modder met drukke toestanden. Na nog een paar stops voor suikerwater met een bruin kleurtje merk ik aan de busgeluiden dat we bergop gaan.

Het piept en het kraakt en het is geen gehoor en dan wordt het geleidelijk dag. Ik herken de schonere gebouwen van de Kangra vallei. Goed in de verf, minder vuilnisbelt op straat dan in Delhi. We rijden de halve berg om, haast bovenlangs het Tibetaanse kinderdorp, om bij McLeod Ganj te komen waar het meditatiecentrum staat. Gekraakt en gebroken na de opgepropte nacht ben ik blij om even de benen te strekken en lekker langs de tempel te wandelen en alle leuke dingen weer te zien die ik al ken. Het is veel warmer nu, stralende zon en niets van de kilte meer van twee weken geleden. Ik koop bij een lief Tibetaans dametje een snoer dikke onregelmatige zoetwaterparels, zoals de Tibetanen die gebruiken als rozenkrans, 108 zitten eraan. En ik ga even kletsen bij het stenen-mannetje met de sik, waar we onze schatkistjes toen kochten. Ik laat de foto's printen van het paartje breiende dames van vorige keer, van de bordurende jongen in Norbulinka, en ook die foto met de drie bedienden van de maharaja, die kan ik ze dan brengen na de cursus. Al was het maar om die kok nog eens onverbeterlijk te zien stralen!
En dan gaat vanavond de cursus beginnen.....
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home