dinsdag, januari 09, 2007

Himalaya Express


Vandaag is het zover: we gaan het bemachtigde kaartje voor de reis met de nachttrein naar Dharamsala gebruiken. Er is vandaag ook een borrel voor het inluiden van 2007 bij de ambassadeur van Nederland thuis, en daar gaan we dan ook eerst heen. Het huis is erg mooi en zeer representatief, met een mooie tuin ervoor en mooie verzamelingen van kunstvoorwerpen. De grootste groep aanwezigen wordt gevormd door de leden van de Nederlandse vereniging in Delhi dus het is daarom dat ik er al veel ken en voor het eerst na mijn vakantie in Nederland zie ik Robbert en Samira, mijn collega-India gangers weer. De ambassadeur en zijn vrouw staan in de hal en wensen iedereen bij binnenkomst een goed nieuwjaar, en vooral de vrouw van de ambassadeur valt op als zeer sympathiek en uiterst elegant. Natuurlijk komt er een mooie geestige speech en een toast op de relatie tussen Nederland en India, en dan moeten we alweer met de chauffeur naar het Old Delhi Railway Station. Daar springt meteen een aantal dragers te voorschijn met tulbanden en die nemen de hele bagageboel op hun hoofd, ook de loodzare tas die gewoon op wieltjes kan rollen.

Voor we het weten zitten we in een gezellig coupeetje dat met gordijnen is afgescheiden van het gangpad en vertrekt de trein. Het is buiten aardedonker en je ziet niets, maar in de trein gebeurt des te meer. Er komen constant mannetjes langs met thee, eten, water, en hele families zijn nog bezig om plekken te zoeken met hele huishoudens aan bagage. De laatste meneer heeft een oude moeder en zoontje bij zich en een tank met ongeveer 30 liter heilig water van oma's bedevaart naar Mekka, die hij onder mijn bed parkeert. Hij laat meteen zijn visitekaartje en de badge van zijn werk zien, hij is Senior Chief Manager van de toeristenorganisatie van Kashmir. Hij neemt plaats op de bank naast mij een steekt van wal. We moeten naar Kashmir komen, en naar zijn food-stall op Dilli Haat (een toeristenmarkt in Delhi) Hij weet inderdaad veel dankzij veel buitenlandse opleidingen. Als zijn zoontje moet slapen verdwijnt hij en we hobbelen halfslapend op de bedjes door de nacht. In de morgen zijn we in Pathankot, waar we een mooi standbeeld treffen van de Chief Ticket Inspector (train). Het neemt nog een paar uur per busje om in Dharamsala te komen. Na een heerlijk ontbijt dat al voor ons klaarstaat als we aankomen in het zomerverblijf van Aditya Katoch (de maharaja dus) trekken we erop uit met dikke truien tegen de bergkoude. Hier is de sfeer totaal anders dan in de rest van India. We zitten op 1500 meter hoogte. Het is er schoon, fris geverfd, nergens vuilnis op straat, de lucht is koud en helderblauw. Het bergplaatsje werd door in India wonende Britten gebruikt om zich terug te trekken tijdens de heetste seizoenen. Je ziet eigenlijk nauwelijks Indiers en als je ze ziet, dan voelt het alsof ze hier niet horen. Er lopen overal Tibetaanse monniken in warm donkerrode kleding en ook de architectuur is oosters. Op de achtergrond zie je steeds de besneeuwde pieken van het Himalayagebergte. We wandelen naar de enclave waar de Dalai Lama zetelt, met zijn parlement in ballingschap, bibliotheek en informatiecentrum, registratie voor nieuw aangekomen Tibetaanse vluchtelingen, public relations centrum, en een hele rij ministeries. Een van de monniken zit met een mp3 speler in zijn oor een kolonie tempel lampjes te poetsen op het pleintje. De vluchtelijngen komen hier lopend en doen er een maand over om over het Himalaya gebergte te komen vanuit Tibet. Alexandra weet alles over het Buddhisme en de geschiedenis van de Tibetaanse kwestie met China. Ze heeft ook veel geestelijk leiders van de Tibetanen ontmoet, en natuurlijk ook de Dalai Lama zelf. Die is nu helaas niet hier, anders konden we misschien op audientie.

Ik zie voor het eerst een Tibetaanse gebedstrommel, die je rond kunt draaien. De trommels zijn heel zwaar want ze zitten afgeladen vol met gebeden op kleine papiertjes. Bij iedere wenteling raakt de trommel de bel en heb je al die gebeden gedaan. Een grote gebedsfabriek is het!
We rijden met een busje helemaal naar het bovenste deel van Daramsala, naar McLeod Ganj. Daar vinden we een wel heel oude supermarkt, gesticht in 1860. Hij lijkt helemaal op de toverwinkel uit de Harry Potter film, ze verkopen er alleen geen toverstokken.
Het wordt al snel koud als we de toch naar beneden beginnen. De wandeltocht naar huis gaat binnendoor langs allerlei plaatsjes en trappetjes de berg af, en als we een hoekje om komen zien we een heel lief tafereeltje. Een omaatje en haar dochter zitten gezellig in de late zon met een breiwerkje en ze stralen allebei. Het valt zo op hoe open en vriendelijk iedereen hier is, je krijgt overal stralende gezichten en veel interactie, de mensen zien er zo lief uit, heel wat anders dan in Delhi, waar ze nogal zuur kijken, of de gezichten leeg staren. Echt een verademing!