
Na een nachtje slapen als een roos met kruikjes die door de kabouters als verrassing in ons bed zijn gelegd komen diezelfde kabouters met een lekker ontbijtje en om elf uur vertrekken we met een taxibusje naar het dal. Het is opvallend zacht weer, en van de kilte van gisteren is niets over. Daar is het Tibetaans cultureel centrum, Norbulingka, en een grote tempel. Als je er binnengaat voel je je niet meer in India maar het is inderdaad of je aan de andere kant van de Himalaya bent. Het is een prachtig aangelegd park in oosterse stijl, met watervalletjes, naaldbomen, bruggetjes en poorten, en mooie leistenen paadjes. De gebouwen zijn geheel in Tibetaanse stijl gebouwd en beschilderd, binnen kun je de Tibetaanse ambachten zien uitvoeren. Er is een hele zaal vol "Tanka" schilders aan het werk die er acht jaar over doen om van junior schilder uit te groeien tot meester. Er heerst een heerlijke sfeer, het zonlicht komt van alle kanten binnen en iedereen zit geconcentreerd te werken in kleermakerszit, hier en daar gezellig keuvelend.

Op een kacheltje staat een immense theepot klaar. Je zou eigenlijk zo willen aanschuiven. De beginners tekenen prenten over op papier om de verhoudingen te leren zien, en de gevorderden werken aan enorme schilderingen, met gekleurde tempera. Achter in de zaal wordt geborduurd, en daar zit een stel echt heel hippe jongens bij, je zou ze zo in de discotheek in Amsterdam plaatsen of met flashy zonnebril op een scooter in Rome. Ze zitten geduldig met zijden draadjes te priegelen.

Beneden is een winkel waar je boeken en Tibetaanse kleding kunt kopen, en we zoeken er een mooie ansichtkaart uit voor mama. En dan gaan we verder naar de tempel. Het Buddhabeeld is enorm en goud van kleur. De ruimte is in prachtig geel en rood beschilderd met veel details, en er is een heel mooie lichtinval. Het ruikt er naar wierook en er branden lichtjes.
We genieten in de zon van cheese momos, een soort gestoomde reuzen tortellini met Indiase kaas erin die je eet met een mixje van sojasaus en een tipje sambal.
Na Norbulingka gaat de reis verder met het busje helemaal naar boven naar McLeodd Ganj, waar we gisteren al liepen. We hebben er dingen gezien die we bijzonder vinden als souvenir en daar gaan we werk van maken. Deze keer rijden we helemaal langs de westkant erheen, de toeristische route gaat over de bergflanken en het uitzicht is geweldig, met Himalaya toppen op de achtergrond.

We beginnen met een heerlijke lunch op een zonnig terras. Er springt een enorme aap over de daken en Alexandra vertelt dat ze in het hotelletje achter ons eens logeerde toen er zo'n exemplaar binnen op tafel sprong, die trek had in appels. In vier seconden pakte hij er een onder iedere oksel, een tussen de tanden, een in iedere poot, en weg waren Alexandra's appels, alle vijf.
Het bewuste hotelletje wordt van buiten opnieuw in gele verf gezet, en de schilders zijn vandaag aan de derde etage begonnen. Buiten onder de ramen loopt een richel van en halve meter breed waar ze op balanceren zondere enige bescherming tegen vallen. Je ziet duidelijk dat een van de twee zich krampachtig vasthoudt en haast niet kan werken van angst. Ik zie nog steeds overal kleurige handgebreide mutsen en breiende Tibetaanse vrouwen, en voel me dus lekker thuis hier. Maar het wordt tijd voor zaken doen. Bij de man die mineralen verkoopt staan prachtige antieke juwelentrommels uit Tibet, een van rood en een van geel koper. Het zijn eigenlijk grote ronde dozen met een hangreep bovenop, met erin gestanste partronen en een grote sluiting waar een hangslot op kan. Om het eens te worden over de prijs krijgen we alledrie een mooie halfedelsteen erbij.

Christien is Kreeft en krijgt haar steen, een grote zwarte onyx. De man helpt ijverig om voor mij de mooiste lapis lazuli uit de kraam te zoeken, de steen voor boogschutters. Alexandra krijgt een mooie groene doorschijnende Peridot. De steen voor haar sterrenbeeld Leeuw is eigelijk de diamant en dat zal niet gaan.....Thuisgekomen zetten we een paar geweldig goeie kitschkaarsen voor het raam op het lage tafeltje, de ansichtkaarten gaan erbij, de schatkisten, en de wierook gaat aan. Het lijkt op een echt altaartje. Rustgevende Indiase muziek op de achtergrond, en een kopje thee met rum. En dan maar genieten van het uitzicht op de boomtoppen en de roze ondergaande zon boven het dal.

Voor het avond eten verkassen we naar het hoofdgebouw waar de bedienden een antiek gietijzeren houtkachel met krullensmeedwerk hebben aangemaakt. We nemen de breiwerkjes en de kralenrijgspullen die we nog kochten in Kinari bazar mee, en de boeken en cd-speler, en nestelen ons er comfotabel omheen. Er komt een heerlijk diner op tafel, en we praten nog tot heel laat na. Over het Buddhisme, over "die rare Indiers" en waarom hier nooit iets werkt, over het Indiase kastenstelsel en het leven van een maharaja en wat dat met zich meebrengt. Als we terugkomen in ons eigen gedeelte hebben de bedienden weer hete kruiken in onze bedden gelegd, en we slapen als roosjes.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home